Trainers van de MARTIN GAUS Hondenschool Eindhoven e.o. (APDT lidmaatschapsnummer NL00208) gebruiken en doceren methoden die zijn gebaseerd op:
- het uitlokken en bekrachtigen van gewenst gedrag
- het beperken en ontmoedigen van ongewenst gedrag
- het beperken van het gebruik aversieve technieken bij het realiseren van bovenstaande.
De trainingsmethoden en hulpmiddelen gebruikt en geadviseerd door leden dienen effectief en hondvriendelijk te zijn. Hieronder wordt verstaan: het gebruik van pijnvrije technieken die bij de hond niet leiden tot onnodige en/of overmatige stress, gedrukte houdingen of uitingen van angst. Er dient zo veel mogelijk gebruik gemaakt te worden van “hands-off” technieken. Wanneer de oefening lichamelijke sturing/ hulp noodzakelijk maakt, geldt dat deze hulp moet voldoen aan het criterium van hondvriendelijk zoals hierboven beschreven. Effectieve, hondvriendelijke training is voornamelijk gebaseerd op het bekrachtigen van gewenst gedrag met behulp van beloningsgerichte technieken (positieve bekrachtiging) en het onthouden van beloning om ongewenst gedrag te verminderen (negatieve straf). Het gebruik van aversieve technieken waaronder positieve straf en negatieve bekrachtiging dient waar mogelijk vermeden te worden en moet voldoen aan de criteria vermeld in de gedragscode van Gedragscode APDT-BeNe.
Gebruik van aversieve technieken.
- Trainers dienen de minst aversieve techniek te kiezen noodzakelijk om een ongewenst gedrag te stoppen. De gekozen techniek moet effectief en efficiënt zijn.
- Wanneer de trainer besluit tot het gebruik van aversieve technieken zal 1. dit altijd gebeuren in combinatie met het identificeren en uitsluiten van factoren die het gedrag in stand houden; 2. de trainer positieve bekrachtigers in het trainingsproces inbouwen om gewenst gedrag te vormen; 3. het gebruik van aversieve technieken zo snel mogelijk uit het trainingsproces geschrapt worden.
Niet toegestaan zijn:
- Het gebruik van technieken en hulpmiddelen die, bij correcte toepassing, verwondingen kunnen veroorzaken, zoals nekblessures en brandwonden.
- Het gebruik van wurg/slipkettingen, prikbanden, anti-blafbanden, elektrische schokmiddelen van welk soort dan ook, en hoge toon middelen die bedoeld zijn om te laten schrikken.
- Het gebruik van lichamelijke sturing bij oefeningen waarvoor als alternatief effectieve hands-off technieken beschikbaar zijn.
- Het corrigeren van de hond door middel van fysieke straffen zoals nekcorrecties of het omrollen van de hond.